De regionale omroep Radio Noord heeft in de periode december 2015 – januari 2016 een hoger marktaandeel behaald. Het marktaandeel van de publieke regionale omroep steeg bijna vier procent. Dit blijkt uit de luistercijfers op regionaal niveau zoals die worden gepubliceerd door het Nationaal Luisteronderzoek (NLO).
Twijfels over betrouwbaarheid
Na de meting van de periode november-december 2015 waarin Radio Noord nog vijf procent marktaandeel inleverde had de directeur van RTV Noord grote twijfels over de betrouwbaarheid van de luistercijfers op regionaal niveau: “Wij zijn verbaasd en geschrokken van de laatste cijfers. We hebben grote twijfels over de betrouwbaarheid van het onderzoek en hebben contact opgenomen met de directeur van het NLO”, reageerde directeur Gijs Lensink van RTV Noord toen. Inmiddels lijken de luistercijfers in de periode december 2015 – januari 2016 weer enigszins gestabiliseerd.
Regionale omroepen
Landelijk gezien behaalde regionale omroepen een marktaandeel van 8,6 procent. Dit is 0,1 procent hoger dan in de periode november-december 2015. In de periode december 2014-januari 2015 behaalde de regionale omroepen nog een marktaandeel van 9,4 procent. Omrop Fryslan en Omroep Zeeland zijn de best beluisterde regionale omroepen in hun regio in de periode december/janauri met een marktaandeel van respectievelijk 18,3 en 17,9 procent.
Randstad
Minder goed doen de regionale omroepen in de Randstad het qua luistercijfers: Radio Rijnmond 9,4 procent, Radio M Utrecht 7,5 procent, Radio Noord-Holland 6,8 procent en Radio West 4,6 procent. In de periode november-december 2015 behaalde Radio West slechts een marktaandeel van 3,8 procent. Voor de provincies Drenthe en Flevoland worden geen luistercijfers op regionaal niveau gemeten. Volgens het NLO zijn er in deze provincies te weinig respondenten.
Online
Renzo Veenstra, de eindredacteur van Omroep West gaf deze week aan zich steeds meer te gaan richten op haar onlinekanalen en minder op radio en televisie. De luistercijfers van Radio West laten de laatste periode een neergaande lijn zien. “Dat doet ons zeker pijn, maar het is een gegeven. Daarom richten wij ons ook op andere zaken”, aldus Veenstra tegenover het Leidsch Dagblad.
