Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie vindt dat het niet kan dat de nationale publieke omroep wegvalt van de zender.
Het kabinet wil een onderzoek naar de back-up van NPO 1 als rampenzender. “De kern is dat het niet moet gebeuren”, zei Opstelten na afloop van de ministerraad. “We moeten even kijken of het stevig genoeg is georganiseerd.” Bij een nationale ramp zijn NPO 1 en NPO Radio 1 rampenzender, zo is vastgelegd. De overheid kan via deze rampenzender informatie geven aan de bevolking.
Aanleiding is de gebeurtenis donderdagavond in het NOS-gebouw in Hilversum. Een 19-jarige gewapende man wist met een gijzelaar de redactie binnen te dringen en eiste zendtijd. Meer dan een uur lang was op NPO 1 een melding te zien dat “in verband met omstandigheden op dit moment geen Journaal mogelijk” was. Daarna begon een uitzending vanuit de NOS-studio in Den Haag.
Andere zender
Opstelten denkt dat andere zenders, zoals RTL of de regionale omroepen, bij calamiteiten rampenzender kunnen zijn. “Als een zender waar je op rekent uitvalt, dan heb je een ander.” Ook staatssecretaris Dekker van Media wil kijken hoe het is gegaan. “Er zijn allemaal vragen over de veiligheid, over de infrastructuur en over de back-up die je in dat soort momenten hebt.”
Premier Rutte zei op zijn wekelijkse persconferentie dat het “uiteraard zeer belangrijk is dat een rampenzender altijd in de lucht kan zijn als het nodig is”. (via oa NOS/BNR Nieuwsradio)