Sander Dekker (VVD), demissionair staatssecretaris van OCW wil de benoemingsprocedure van een aantal media-organisaties en de STER wijzigen.
Eerste Kamer
Na een oproep van de Eerste Kamer om deze tegen het licht te houden, heeft de staatssecretaris een onderzoek laten doen door Inge Brakman (oud voorzitter Commissariaat voor de Media), Rienk Goodijk en Sjoerd Zijlstra (laatstgenoemde twee zijn hoogleraren in Amsterdam) naar de benoemingen bij de NPO, RPO, NOS, NTR, STER, Stimuleringsfonds voor de journalist en het Commissariaat voor de Media.
Meer op afstand
Aanleiding was het meer op afstand willen plaatsen van de politiek van benoemingen in de mediasector nadat Dekker partijgenoot Bruno Bruins had benoemd tot voorzitter van de Raad van Toezicht van de NPO en VVD-wethouder Van der Burg tot voorzitter van de NTR Raad van Toezicht was benoemd (in 2014). (overigens bezigden andere partijen identieke benoemingen van partijgenoten in de afgelopen decennia).
Procedure
De benoemingsprocedure bij de NPO en RPO is al aangepast waarbij de Raden van Toezicht weliswaar benoemd worden door de minister maar deze een benoemingsadviescommissie instellen. Deze geven de minister een zwaarwegend advies voor de benoemingen. Alleen bij strijdigheid met de wet, eisen van zorgvuldigheid of zwaarwegende belangen mag de minister dan afwijken daarvan. In dat geval dient de Raad van Toezicht een nieuwe voordracht te doen. Bij de benoemingen dient voortaan een wervingsadviesbureau te worden ingeschakeld. De benoemingen van de Raad van Bestuur behoeven niet meer via de minister te voorlopen.
Onafhankelijkheid
De onderzoekers stellen dat onafhankelijkheid van de media ten opzichte van de politiek gewenst is en dat soortgelijke procedures voor de andere organisaties kan worden geïmplementeerd. De minister houdt dan het formele benoemingsrecht, de schorsing en ontslagbevoegdheid met wettelijke waarborgen.
Voor het Commissariaat voor de Media vragen de onderzoekers meet afstand tussen de politiek en de toezichthouder. Hier is Sander Dekker het niet mee eens, door de specifieke rol die de toezichthouder heeft en de ‘stelselverantwoordelijkheid’ van de bewindspersoon. Het Commissariaat voor de Media kent geen raad van toezicht. Ook bij andere toezichthouders als de ACM, AFM, NZA is de minister meer betrokken bij benoemingen. De demissionair staatssecretaris wil nog kijken hoe de benoemingsprocedures en bestuur-structuur daarvoor kan worden uitgewerkt.
Overigens besteden geen van de onderzoekers het risico op benoemingen van alleen maar elkaar kennende bestuursleden (‘old boys’ network) in besturen.
STER
Voor de Stichting Ether Reclame heeft het bureau Twynstra Gudde een onderzoek gedaan naar de bestuursstructuur en het toezicht daarop. De STER die jaarlijks 190 tot 226 miljoen euro bijdraagt aan de mediabegroting, kent wettelijk gezien 5 leden waarvan 3 op voordracht van de NPO worden benoemd. Praktisch gezien zijn er thans drie bestuursleden van de STER waarbij de NPO Shula Rijxman (NPO voor zitter Raad van Bestuur) en J. Kooij (per 1 juni ook lid Raad van Bestuur NPO) door de NPO zijn voorgedragen.
Dubbele petten
Het rapport omschrijft de ongewenste dubbele petten die de NPO-bestuurders in het STER-bestuur hebben: “geen wenselijke situatie voor checks en balances”, zo betitelen de onderzoekers die aanbevelen dat de NPO geen meerderheid meer vormt in het STER bestuur.
Toezicht
Ook doen de onderzoekers de aanbeveling de waarnemers van het ministerie van OCW (die een raadgevende stem hebben) uit het bestuur te halen en een Raad van Toezichtmodel te introduceren evenals integraal toezicht bij het Commissariaat voor de Media neer te leggen. Met dat laatste is de staatssecretaris het niet eens. Financieel toezicht dient bij het ministerie te blijven, zo betoogt deze omdat de STER bijdraagt aan de mediabegroting. De begroting en jaarrekening dienen thans de instemming van de minister.
Geen tijdspad
De demissionair staatssecretaris noemt geen tijdspad wanneer de benoemingsprocedures concreet zullen wijzigingen, maar zegt zowel de Tweede als Eerste Kamer toe benodigde wetswijzigingen te willen voorbereiden.